Tegen deze achtergrond brengen wij dit MANIFEST GEUZENDEMOCRATIE uit. Net als ooit de Geuzen de basis legden voor de bevrijding van de Nederlandse steden uit de centralistische Spaanse overheersing, leggen volgens ons de nieuwe lokale partijen die zijn ontstaan in de afgelopen jaren de basis voor modern lokaal bestuur, waarin burgers van een gemeente hun eigen koers mogen kiezen bij het aanpakken van zaken als leefbaarheid, zorg, onderwijs, veiligheid, enzovoort. Lokaal bestuur dat meer middelen en mogelijkheden onder eigen regie krijgt, burgers zelf betrekt bij vragen en oplossingen. Wat (totaal) iets anders is dan de Haagse oproep aan burgers om te ‘participeren’ door het overnemen van weg bezuinigde overheidstaken: dat is alleen maar een oproep de diensten die Den Haag door hun slechte regie niet meer kan leveren nu gratis uit te laten voeren. Waar het echter om gaat is dat burgers zelf de regie kunnen gaan (mee)voeren over vragen als hoe groot de school in hun dorp moet zijn, wat voor diensten zorginstellingen die hun ouders verplegen leveren, enzovoort.
In dit Manifest willen wij daarom een aantal fundamentele uitgangspunten en actiepunten samenvatten die op dit moment de genoemde nieuwe ‘basis democratische’ lokale partijen met elkaar gemeen hebben. Partijen:
- waarvan lokale wethouders elkaar steeds vaker treffen, ook vanuit hun nieuwe posities in lokale samenwerkingsverbanden,
- waar ze gezamenlijk dezelfde ervaringen delen met de beperkingen die de landelijke wetgeving hen oplegt om hun lokale beleid vorm te geven’ en waardoor zij problemen ervaren om samen met hun inwoners te realiseren wat deze graag willen.
In de afgelopen anderhalve eeuw na de invoering van de representatieve democratie is immers de macht die regeringen hebben over ons geld en ons dagelijkse leven enorm toegenomen: Den Haag bepaalt de bestemming van de helft van het Nederlandse BNP, 300 miljard per jaar. En bepaalt tegelijk met een fijnmazig netwerk van regels niet alleen waar en hoe onze huizen gebouwd moeten worden, maar ook welk medicijn we mogen krijgen. En in de gemeenten zijn het de afdelingen van deze landelijke partijen, die met een kleine tot zeer kleine achterban, met minder dan drie leden op honderd inwoners, al jarenlang onder elkaar de besluiten nemen. Besluiten die steeds vaker in het teken stonden van hun eigen ambities, met dure gemeentehuizen, overbodige industrieterreinen, prestigieuze winkelcentra, etc. Besluiten die in zeer kleine kring werden voorbereid en zo nodig ‘doorgedrukt’ als er weerstand ontstond bij de bevolking…..die hoogstens nog om vijf voor twaalf een inspraakronde kreeg.
Tegen deze achtergrond zijn in de afgelopen jaren bijna 1000 nieuwe lokale partijen opgericht. Partijen die op het niveau van het ‘eerste overheid’, dat van de gemeente, een nieuwe vorm van democratie voorstonden en in de praktijk brachten, met termen als ‘participatiedemocratie’, ‘directe democratie’ of gewoon met voorstellen om ‘bestuurlijk samen te werken met inwoners’. Dit in tegenstelling tot de colleges van Burgemeester en Wethouders die zich meer een dependance van Den Haag beschouwen dan vertegenwoordigers van hun eigen inwoners.
Na (grote) successen bij verkiezingen boeken deze lokale partijen intussen ook steeds meer bestuurlijke successen. In de helft van de Nederlandse gemeenten is een lokale partij de grootste partij en lokale partijen bezetten intussen ook bijna een derde van het aantal wethoudersposten.
Feit is echter dat de nieuwe krachtige ‘lokale colleges’ juist veel hinder ervaren vanuit Den Haag: zij krijgen door decentralisatie veel extra taken, waarbij er niet alleen bezuinigd wordt op de budgetten maar tegelijk veel van de regelgeving en bureaucratie op centraal niveau blijft bestaan. Daardoor worden ze ernstig belemmerd in hun mogelijkheden om met creativiteit het nieuwe maatwerk te bieden wat hun burgers nodig hebben.
Hieronder formuleren wij de volgende drie fundamentele uitgangspunten voor de basisdemocratische aanpak van de Geuzendemocraten, uitgangspunten die in elkaars verlengde liggen en samen een ‘praktische handelingsrichtlijn’ vormen.
1. Politieke partijen zijn geen ‘kiesverenigingen’. Het permanente en belangrijkste doel van een politieke partij is het samenwerken met burgers bij het besturen van gemeente (provincie of land). Dat betekent dat de focus van politieke activiteit niet ligt bij het werven van stemmen voor de verkiezingen één keer in de vier jaar, maar bij het betrekken van burgers in het vroegst mogelijke stadium bij de organisatie van de samenleving, het oplossen van knelpunten, etc.
2. Participatiedemocratie vraagt om een andere manier van bestuur (en zelfs van democratie). De essentie van het politieke leiderschap in de ‘basis democratische’ moderne lokale partij is het ‘dienende’ karakter ervan. Het gaat om de overtuiging en het bewustzijn dat burgers zelf, zeker als ze samenwerken, een veel groter potentieel van kennis en organisatiekracht hebben dan welk groepje bestuurders of ambtenaren ook…..en bovendien veel beter in staat zijn om te volgen wat de resultaten van beleid zijn en zo nodig bij te stellen.
3. Macht en geld worden dus niet geconcentreerd maar gedistribueerd. Interactie en samenwerking met burgers is een lege huls als het alleen maar om ‘symbolisch’ meedoen gaat in de vorm van ‘inspraak’ of ‘rapportcijfers’. Nieuwe democratie impliceert het daadwerkelijk ter beschikking stellen van uitvoerende verantwoordelijkheid en de middelen daarvoor aan burgers om hen een faire kans geven om eigen besluiten te nemen en richtingen te kiezen.